In gesprek met: Pepijn Keppel

Pepijn Keppel is schrijver, journalist, ex-tophockeyer en milieuwetenschapper. Hij hockeyde onder meer bij Hurley, HC Bloemendaal en alle nationale jeugdselecties. Maar na tien jaar hockey op het allerhoogste niveau stopt hij plots. Pepijn schreef er zijn non-fictiedebuut De laatste man over. Daarnaast is hij journalist voor onder meer Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en Trouw. In september 2022 begint hij als sportcolumnist bij Trouw. SportsSpeakers sprak met Pepijn.

Gefeliciteerd! In september word je sportcolumnist bij Trouw. Wat kunnen we hiervan verwachten?
Bij het schrijven van mijn proefcolumns merkte ik vooral dat ik iets anders wil laten horen dan de concurrentie. Hier zal ik bij het schrijven van columns altijd over nadenken, maar dit zal ook redelijk vanzelf gaan. De generatiekloof en het leeftijdsverschil van de andere columnisten speelt hier ook een grote rol in. Doordat ik op mannen val, weet ik hoe het is om niet bij een groter geheel te horen. Ik neem hierdoor hele andere bagage mee dan bijvoorbeeld andere columnisten die hetero zijn. Als je ook naar mijn profiel kijkt – ik ben milieuwetenschapper en voormalig tophockeyer – dan zie je dat die anders is dan van de meeste journalisten. Daarnaast ben ik voormalig topsporter en ken ik veel actieve topsporters. Ik ken de wereld van binnen en zal me daardoor wat meer inleven in de sporter en kritisch zijn naar bonden en coaches omdat we altijd denken dat er in de topsport bepaalde excessen niet plaatsvinden, maar dat is zeker wel het geval. Topsport lijkt een nette wereld, tot er weer een lijk uit de kast komt. Ik ben me er veel meer bewust van dat dit soort zaken continu in de sport spelen en ken daardoor ook de lelijke kant van de sport.

Merendeel van de sportjournalisten is fan van de sport, ik ben dat nooit geweest. Ik krijg juist vaak het verwijt dat ik te kritisch ben. Doordat ik de sport zelf ook niet als heel prettig heb ervaren ben ik veel kritischer op wat er in de sport gebeurt, daarmee onderscheid ik me. Ik wil scherp zijn en het zo persoonlijk mogelijk houden. Ik vind het belangrijk dat ik over sommige onderwerpen mijn gedachte kan laten gaan en er niet altijd een eenduidig antwoord is. Ik zal niet altijd het antwoord weten, maar formuleer wel mijn gedachten zodat de lezer uiteindelijk zelf een mening kan vormen.

Je krijgt als columnist de kans om iets te agenderen, hier wil ik proberen veelvuldig gebruik van te maken. Naar mijn idee spreken sporters zich veel te weinig uit. Ik vind dat je als topsporter niet alleen het podium moet gebruiken om een medaille om je nek te hangen, mar ook om te zeggen wat je denkt en vindt. Kijk bijvoorbeeld naar Lewis Hamilton, hij maakt wel gebruik van het podium om zich uit te spreken over bijvoorbeeld het klimaat. Op deze manier maakt hij het publiek bewust van een bepaald probleem, voetballers hoor je hier niet over. Dit soort onderwerpen krijgen momenteel te weinig aandacht, maar fascineren mij dusdanig dat ik hier zeker over zal gaan schrijven.

Zie je nog meer problemen in de sport?
Het moeilijke van topsport is dat er bijna niks op papier wordt gezet, het gaat veelal om mondelinge afspraken. In de sport moet alles op een bepaalde manier verbloemd worden, de buitenwereld mag zo min mogelijk weten van wat er binnen de kleedkamers op het trainingskamp heeft afgespeeld.

Veel sportjournalisten zijn bezig met wat ze het allerleukst vinden. Vroeger, als klein kind, wilde zij misschien al sportcommentator worden en voetbalwedstrijden verslaan. Maar de sport is veel groter dan dat. Sport kan ook heel politiek zijn.

”Voor jezelf opkomen in de sport moet je leren.”


Welke lessen uit de topsport heb jij geleerd waar je profijt van hebt?

Een van de belangrijkste lessen is dat sport niet alleen maar hosana is, het is niet alleen maar mooi en fijn. Heel veel mensen vergeten dat er aan een groot toernooi jaren van keihard trainen voorafgaat, dat is niet altijd leuk. Hoe ik mij nu voorbereid op het schrijven van columns, is echt een manier zoals ik vroeger naar een toernooi toeleefde. Ik ben heel gedisciplineerd en gefocust om een bepaald doel te behalen. Ik stop niet eerder tot ik weet dat het echt goed is.

Momenteel ben ik op het punt gekomen dat ik heel goed weet wat ik in welke tijd kan doen, dat is iets waar ik een voorsprong op heb en wat ik uit de sport heb geleerd. Wel ga ik nog regelmatig over mijn grenzen heen, ik neem te veel aan waardoor ik teveel doe. Dat zie je ook bij sporters, ze willen ontzettend graag iets, gaan veel trainen en raken vervolgens overtraind. Dat is iets wat ik mijn sportcarrière niet vaak heb meegemaakt, maar dat ben ik nu wel heel erg aan het leren. Naar een bepaald doel toewerken zonder “overtraind” te raken.

Ik heb geleerd om voor mezelf op te komen, dat heb ik nu met mijn boek gedaan en zal ik blijven doen. Echter hebben lhbtiq+-ers nog te weinig podium, het wordt gelukkig wel steeds meer, maar het is lang niet genoeg. Voor jezelf opkomen in de sport moet je leren, anders word je nooit ingedeeld in het team waarin je wilt spelen of kom je nooit op de positie te staan waar je het liefst speelt.

Sprekers in dit artikel